Ik loop in de kleine stads-Appie en probeer tegelijk met een vrolijke meneer met grijzende krullen om iemand heen te stappen, vanwege de anderhalve meter enzo. We lachen erom en zeggen iets over de onhandigheid der dingen. Als vanzelf loopt hij met me mee, op zoek naar kokosolie.

‘Geen idee waar dat staat’, zeg ik.

‘Jawel’, zegt hij met twinkelogen, ‘Je moet me helpen.’

‘Ja hallo, ik wérk hier niet!’, lach ik.

‘Jawel, ik ga je stalken’ knipoogt hij.

Hij loopt nog twee stappen achter me aan en verontschuldigt zich dan: ‘Sorry, ik kom net van het terras en heb wat biertjes op, maar mijn zoon komt eten’. We vervolgen ieder onze weg.

Bij de boter lopen we elkaar opnieuw tegen het licht beschonken lijf (want ook ik kom van het terras) en hij laat zien dat hij de kokosolie heeft gevonden. Hij heet Jeroen, wat ik een goeie naam vind. Als ik met mijn arm gebaar dat hij klaar is en naar de kassa kan, vat hij dat op als een uitnodiging tot een knuffel, die hij me onmiddellijk geeft. ‘Volgende keer drinken we sámen een biertje op een terras’.

Bij de kassa treuzelt hij om tegelijk met mij naar buiten te lopen, dan belt zijn zoon.

‘Doei Urs’, zwaait hij met de telefoon tussen oor en schouder geklemd.

‘Urs’… alsof hij me al jaren kent.

Terwijl ik naar huis loop moet ik denken aan het jongetje op de kleuterschool. Tussen de middag liep ik naar huis en Jeroen liep altijd een stukje mee, tot ik de hoek om moest bij de Madurastraat. Daar zei ik zacht: ‘Dag Jeroen…’ en pas als hij een paar stappen had gezet zei ik er gauw achteraan ‘Poep aan je schoen!’, waarop ik giechelend wegrende en Jeroen consequent quasi-boos achter me aanrende. Iedere dag hetzelfde ritueel. Op een dag mocht Jeroen een boterhammetje mee komen eten. Dus geen afscheid op de hoek, maar samen op de bank met een bordje op schoot. Daar legde Jeroen een armpje om me heen. Ik begreep niet goed waarom. Voortaan nam ik weer gewoon afscheid op de hoek.

Mijn supermarktontmoeting was niet het begin van een romantische komedie. Een paar weken later zaten Jeroen en ik inderdaad op zijn favoriete terras. Ik met een glas wijn. Hij met zijn vrouw.

Poep aan je schoen.